Inhoud
Ons lichaam
De sympto-thermale methode
Interpetatie van de waarnemingen.
Het zelfonderzoek van de baarmoederhals
en andere verschijnselen in de cyclus
Betrouwbaarheid van Natuurlijke Gezinsplanning
Kinderwens
|
Ons Lichaam
Natuurlijke Gezinsplanning is niet zomaar een verzameling regels, die aangeeft hoe een zwangerschap vermeden
of verkregen kan worden. Een betrouwbare toepassing van Natuurlijke Gezinsplanning vereist een fundamentele kennis
van de natuurlijke gebeurtenissen in het lichaam die met de vruchtbaarheid samenhangen, alsook de dagelijkse observatie
van lichaamssymptomen. Voor wie Natuurlijke Gezinsplanning wil leren is dus allereerst kennis nodig over hoe het
lichaam van man en vrouw functioneert.
Over de vruchtbaarheid van man en vrouw
Niet iedere geslachtsgemeen schap leidt tot een zwangerschap. Alleen als een eicel en een zaadcel elkaar
ontmoeten, kan een bevruchting plaatsvinden. Dit is slechts op enkele dagen in de cyclus van een vrouw mogelijk
tijdens de zogenaamde vruchtbare dagen. Terwijl bij de man de teelballen voortdurend zaadcellen aanmaken, geven
de eierstokken van de vrouw slechts een maal per cyclus een eicel vrij. Dit gebeuren noemt men de eisprong. De
eicel is na de eisprong hoogstens 12-18 uur te bevruchten. Als zij in deze periode niet met een zaadcel in contact
komt, sterft ze af. Een bevruchting is dan pas in de volgende cyclus weer mogelijk. Hoe kan een vrouw dan zwanger
worden, als zij langere tijd voor de eisprong gemeenschap heeft gehad? Reeds enkele dagen voor de eisprong verandert
er iets in het lichaam van de vrouw, wat mogelijk maakt dat de zaadcellen er enkele dagen kunnen overleven en zo
op de eisprong wachten. Om deze veranderingen beter te kunnen begrijpen, is het eerst nodig dat men zich een beeld
vormt van de vrouwelijke geslachtsorganen.
De vrouw
De inwendige geslachtsorganen van de vrouw zijn de baarmoeder, de eileiders en de beide eierstokken. Zij
liggen in het bekken beschermd en worden door de schede verbonden met de uitwendig zichtbare geslachtsorganen (Afbeelding
2). De schede is een elastisch kanaal van ongeveer 10 cm lengte. De baarmoeder mondt met haar onderste deel, de
baarmoederhals (cervix), kegelvorming in de schede uit (Afbeelding 3). De opening van de baarmoederhals in de schede
heet de baarmoedermond. Er loopt een nauw kanaal door de baarmoederhals dat de schede met de baarmoederholte verbindt.
In de baarmoederhals bevinden zich inkepingen, de zogenaamde crypten, die met slijmvlies bedekt zijn. Dit slijmvlies
produceert een afscheiding (slijm of cervixslijm), wat een belangrijke rol speelt voor het overleven van de zaadcellen.
Afbeelding 2:
Ligging van de inwendige geslachtorganen van de vrouw |
Afbeelding 3:
Doorsnede van de vrouwelijke geslachtorganen |
Het baarmoederlichaam zelf is een peervormig orgaan, waarvan de wanden uit krachtige spierlagen bestaan. Deze
wanden zijn van binnen bedekt met slijmvlies (het baarmoederslijmvlies), dat in een maandelijks ritme wordt opgebouwd
en weer wordt afgestoten met de menstruatie (ongesteldheid). Hier, in de zogenaamde baarmoederholte is de plaats
waar het kind gedurende de zwangerschap negen maanden groeit en wordt gevoed. De eileiders liggen in de buikholte
en monden uit aan beide zijden van het bovenste deel van de baarmoeder. De uiteinden van de eileiders zijn vingervormig,
bewegen en kunnen zich over de eierstok uitspreiden om de vrijgekomen eicel op te vangen. De pruimvormige eierstokken
zijn met banden aan beide zijden van de bekkenwand bevestigd. In elke eierstok zijn bij een pasgeboren meisje reeds
alle eicellen aanwezig, die ooit in de loop van haar leven zullen rijpen. Elke eierstok bevat bij de geboorte ongeveer
400.000 eicellen, waarvan er slechts ongeveer 400 tot volledige rijping zullen komen. Bovendien worden in de eierstokken
de vrouwelijke geslachtshormonen oestrogeen (Hierbij gaat het in feite om verschillende oestrogenen, die hier voor
de eenvoud in het begrip ’oestrogeen’ worden samengevat) en progesteron geproduceerd.
Het samenspel van cervixslijm en zaadcellen
Opdat er een zwangerschap zou kunnen ontstaan, moeten de zaadcellen, die bij de zaaduitstorting in het lichaam
van de vrouw komen, een lange weg afleggen tot ze bij de eicel komen. De zaadcellen zwemmen vanuit de schede door
de baarmoederhals en de baarmoederholte naar de eileider om er een eicel te ontmoeten. Deze weg is voor hen versperd
op de onvruchtbare dagen in de cyclus. Het in de baarmoederhals geproduceerde cervixslijm sluit dan als een taaie,
vaste prop de toegang naar de baarmoeder af. Daardoor kunnen de zaadcellen niet verder zwemmen en blijven ze in
de schede. Door de zure omgeving in de schede sterven ze na korte tijd af (Afbeelding 4).
|
Afbeelding 4: Baarmoeder op de onvruchtbare dagen.
A) De slijmprop sluit de baarmoederhals af voor de zaadcellen. B) De zaadcellen sterven na korte tijd in de schede. |
Enkele dagen voor de eisprong verandert de toestand in de baarmoederhals (Afbeelding 5): de slijmprop lost op,
het slijm gaat meer water bevatten, wordt vloeibaar, neemt duidelijk in hoeveelheid toe en wordt toegankelijk voor
de zaadcellen. Nu kunnen de zaadcellen het slijm binnendringen. Daar vinden ze ideale leefomstandigheden en de
nodige energie voor hun verdere tocht, want het cervixslijm is rijk aan suikers, zouten en eiwitbestanddelen. In
de crypten van de baarmoederhals, waar het slijm gevormd wordt, kunnen de zaadcellen ongeveer 2-4 dagen overleven
en zo op de eisprong wachten.
|
Afbeelding 5: Baarmoeder op de vruchtbare dagen.
A) Het cervixslijm wordt vloeibaarder. B) De crypten worden wijder en de zaadcellen kunnen naar boven zwemmen. |
De weg van de zaadcellen
Bij elke zaaduitstorting worden ongeveer 200 tot 700 miljoen zaadcellen via de zaadleiders en de urinebuis
geloosd. In de vruchtbare periode dringen ze vanuit de schede door in het cervixslijm en verdelen zich over de
crypten van de baarmoederhals (Afbeelding 6). De eerste zaadcellen hebben al een uur na de zaaduitstorting de 15
tot 18 cm lange weg naar de eileiders afgelegd. De andere stijgen in de loop van de volgende dagen op naar de eileiders.
Omdat de zaadcellen in de baarmoederhals enige tijd in leven kunnen blijven, is een bevruchting ook nog verschillende
dagen na de gemeenschap mogelijk.
|
Afbeelding 6: Weg die de zaadcellen afleggen vanuit hun plaats van ontstaan in de teelballen van de man tot
aan de plaats van bevruchting van de vrouw. |
Bevruchting, innesteling en zwangerschap
Hoewel meerdere zaadcellen de eicel bereiken, dringt bij de bevruchting normaal gesproken slechts een enkele
zaadcel in de eicel en versmelt met haar (Afbeelding 7 en 8a). Daarna sluit de eicel zich voor andere zaadcellen
af. Nieuw menselijk leven begint. De bevruchte eicel gaat zich onmiddellijk delen (Afbeelding 8b-d). Tegelijk wordt
ze door middel van trilhaartjes en spiersamentrekkingen van de wand van de eileider in de richting van de baarmoeder
vervoerd. Ze bereikt de baarmoeder op een tijdstip dat het baarmoederslijmvlies reeds voorbereid is voor een zwangerschap.
Ongeveer 6 dagen na de bevruchting volgt de innesteling in het baarmoederslijmvlies (Afbeelding 8e), alwaar het
in de volgende maanden zal ontwikkelen tot een levensvatbaar kind.
Het verloop van de cyclus kan men in twee fasen indelen: een fase voor en een na de eisprong. Door de veranderingen,
die een vrouw als ’vruchtbaarheidstekens’ zelf kan waarnemen, geeft het lichaam aan wat in die fasen gebeurt.
Afbeelding 7: Eicel en zaadcellen
|
Afbeelding 8: Ontwikkeling en de weg van de bevruchte eicel.
A) Bevruchting van de eicel. B-D) Doorreis en deling. E) Innesteling |
De vrouwelijke cyclus
Wanneer een eicel in een cyclus niet bevrucht wordt, sterft ze af en ongeveer 12 tot 16 dagen na de eisprong
begint de menstruatiebloeding. Daarna rijpt in een van beide eierstokken opnieuw een eicel. Bij de eisprong wordt
deze uit de eierstok gestoten en door de eileider opgevangen. Opnieuw volgt er 12 tot 16 dagen na de eisprong een
bloeding, als de eicel niet wordt bevrucht. Dit steeds terugkerend gebeuren noemt men de cyclus van de vrouw. Deze
wordt door centra in de hersenen bestuurd en begint de eerste dag van de menstruatie en eindigt de laatste dag
voor de volgende bloeding.
De fase voor de eisprong
Aan het begin van een cyclus beginnen meerdere eiblaasjes (follikels) met de daarin liggende eicellen te
rijpen, waarna telkens slechts het meest ontwikkelde eiblaasje openspringt en de eicel vrijgeeft, terwijl de andere
te gronde gaan. In de wand van de groeiende eiblaasjes wordt een hormoon geproduceerd: het oestrogeen. Hoe groter
de eiblaasjes worden, des te meer oestrogeen er wordt geproduceerd en in de bloedbaan afgescheiden. De laatste
dagen voor de eisprong worden de hoogste oestrogeenconcentraties gemeten (Afbeelding 9).
De werking van het oestrogeen
Het oestrogeen dat in de bloedbaan komt, heeA in hoofdzaak twee effecten op de baarmoeder:
- Het baarmoederslijmvlies, dat tijdens de voorgaande menstruatiebloeding werd afgestoten, wordt opnieuw opgebouwd
- Hoe meer oestrogeen de eiblaasjes produceren, des te meer verandert het cervixslijm. Het wordt vloeibaarder
en neemt aanzienlijk in hoeveelheid toe. Het slijm vloeit nu langzaam langs de schedewand naar buiten, naar de
schede-ingang. Hier kan het door de vrouw uitwendig worden waargenomen. Dit is voor haar een teken dat in de eierstok
een nieuwe eisprong wordt voorbereid.
De fase na de eisprong
Na de eisprong schrompelt het lege eiblaasje ineen en verandert het in een klier, die men omwille van zijn
gele kleur het gele lichaam noemt.
Het gele lichaam produceert naast het oestrogeen het hormoon progesteron (Afbeelding 9). |
|
De werking van het progesteron
Het progesteron heeft onder andere de volgende effecten:
- Het opgebouwde baarmoederslijmvlies wordt op een mogelijke innesteling voorbereid.
- Het cervixslijm wordt weer taai, minder in hoeveelheid, en sluit in de vorm van een prop het baarmoederhalskanaal
af. Het vloeit niet meer in de schede naar beneden en kan dus ook niet meer aan de schede-ingang worden waargenomen.
- De lichaamstemperatuur stijgt met enkele tienden graden Celsius en blijA tot het einde van de cyclus verhoogd
(temperatuurstijging) (Afbeelding 10). De temperatuurstijging geeft aan, dat de vruchtbare tijd voorbij is en dat
er tot het einde van de cyclus geen eisprong meer kan plaatsvinden.
Afbeelding 10: Temperatuurverloop over 2 cycli.
Wanneer geen bevruchting plaatsvindt, gaat het gele lichaam 12 tot 16 dagen na de eisprong te gronde en neemt
de productie van progesteron en oestrogeen af. Dit heeft tot gevolg dat de temperatuur weer daalt naar het lage
temperatuur-niveau (Afbeelding 10) en het opgebouwde baarmoederslijmvlies met de menstruatiebloeding wordt afgestoten.
Een nieuwe cyclus begint...
|